Het nut van rafelranden -

Anook Cleonne Visser

Anook Cleonne VisserMet de corporate identity van de bedrijven waar ik op bezoek ben geweest voor een interview is in de regel weinig mis. Al inlezend op het net, kwam ik vaak de meest ronkende websites tegen met altijd wervende, uitnodigende teksten. Vaak is er heel veel nagedacht over hoe men overkomt bij de klant. Of in ieder geval over hoe men over wíl komen. De “corporate identity” ziet er totaal gelikt uit, vergezeld van dito praatjes.

Wat mij fascineert is waar het dan wrikt. Ondanks of misschien juist vanwege de vele smartelijke klanken vanaf de voorpagina van het FD, wordt er in vacatures van financiële instellingen, achterin het FD, nog steeds naar ‘transparant werkende, helder communicerende, daadkrachtige controllers’ gevraagd…
Of; pagina groot in de landelijk dagbladen, stelt een bank dat ‘u slechts één medewerker hoeft aan te spreken voor een helder advies’, daarachter staan een heleboel andere mensen die die ene meneer helpen bij dat goede advies. Lijkt mij ineens helemaal niet helder en transparant. …

Hoe gefascineerd ik ook ben geraakt door wat die bedrijven raakt (ik heb er zelfs een abonnement voor op het FD genomen), het is me ook enorm gaan benauwen….
Ja, er is een crisis, ja ik zag het wel aankomen, maar nee, daar heb ik toch echt niet aan meegewerkt.
Niemand durft er voor te gaan stáán!
In mijn optiek is er in veel bedrijven ingedikt gedrag. Alles is tot achter de komma ingevuld en niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles onder controle, en toch….

Anook Cleonne VisserIk ben nieuwsgierig naar waar het begint te rafelen. En dan bedoel ik niet de gigantische rafelbende die die hele crisis nu is, maar juist wat er gebeurt in de blinde vlekken, de dode hoeken en de achterkant van dingen. Ze zijn er altijd. Zowel in gebouwen, alsook in het gedachtegoed en gedrag van de mensen die er werken.

De rafelranden, datgene wat men over het hoofd ziet omdat het ogenschijnlijk buiten het plaatje valt. Daar waar tijd niet maatbepalend is. Waar snel snel snel nu nu nu geen vat op heeft (want hoezo moet alles gister af?).

Ik denk dat in het bewust worden van die rafelranden heel veel te halen valt voor bedrijven. Niet om ook die tijd “efficiënt” in te vullen, maar om het niet als nutteloos te zien. Het is een plaats waar juist iets anders kan groeien. Een nieuwe blik. Geen harde target, maar in transit durven zijn, écht te reflecteren. Alles is tenslotte altijd in beweging. Het is goed als mensen aan de haal durven te gaan met dat wat hoort binnen die corporate strategie en identity. Het maakt de routes minder star. Het kan prettig zijn als niet alles steeds bestendigd moet worden. Omdat de reis an sich een deel is van wie je zelf bent. En dat je er niet bent, omdat je er nou eenmaal heen bent geslingerd vanuit een middelpunt vliedende kracht.>


De schoonheid in rafelranden

Anook Cleonne Visser

Mijn botanische tekeningen zijn ontstaan vanuit mijn behoefte te vertragen, door de knieën te gaan en lager te gaan kijken dan waar het oog in eerste instantie op blijft rusten. In mijn tekeningen haal ik naar boven wat vaak juist onder de grond zit, wortelstokken, zaaddozen, knollen. Al tekenend wil ik heel goed juist naar details kíjken. Lángzaam kijkend, de blik vertragen. Determineren, uitpluizen en je toch steeds opnieuw blijven verwonderen.

In de botanicus Leonhart Fuchs ( De Historia Stirpium , 1542) zie ik zo’n langzame kijker. Zijn botanische speurtochten naar het wezen van groei gebruik ik als metafoor voor de noodzaak je te blijven verwonderen door zoiets (ogenschijnlijks) onbenulligs als een wortelstelsel.

Door de gesprekken die ik tot nu toe heb gevoerd vanuit ‘Vertrouwen Verbeeld’, ervaar ik een grote noodzakelijkheid te vertragen. Sommige zaken kosten gewoon tijd. En die tijd wordt amper meer genomen want; tijd is geld zo wordt mij steeds weer verzekerd. In mijn tekeningen ben ik niet op zoek naar het schone van bloemen, ik probeer steeds weer te vinden waar dat überhaupt begint; het schone. Voor mij ligt het in ieder geval in tijd nemen en aandacht hebben. Mijn werk is hard getekend, ontdaan van opsmuk, zonder kleur maar wel met sterk uitvergrote details. ’Onkruid’ en woekerplanten hebben mijn voorkeur. Er zit iets paradoxaals in die planten. Ze opereren in de rafelranden van de natuur. Het is een micro-explosie van kracht en wil. Te midden van beton komt het toch op. En áls je dan toch eens door de knieën gaat, zijn zij eigenlijk beeldschoon!